Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

wandelen
Hij wandelt graag in het bos.

raden
Je moet raden wie ik ben!

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

misgaan
Alles gaat vandaag mis!

leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

eisen
Hij eist compensatie.

knippen
De kapper knipt haar haar.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
