Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

voelen
Ze voelt de baby in haar buik.

bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
