Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.

reizen
We reizen graag door Europa.

dansen
Ze dansen verliefd een tango.

ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.

vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
