Woordenlijst
Japans – Werkwoorden oefenen

nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

dragen
De ezel draagt een zware last.

trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.

brengen
De koerier brengt een pakketje.

zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.

verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.
