Woordenlijst
Kazachs – Werkwoorden oefenen

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.

schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

trekken
Hij trekt de slee.

meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

slapen
De baby slaapt.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.
