Woordenlijst
Kazachs – Werkwoorden oefenen

uitzetten
Ze zet de wekker uit.

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

produceren
We produceren onze eigen honing.

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.

plukken
Ze plukte een appel.

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

werken
Ze werkt beter dan een man.
