Woordenlijst
Kannada – Werkwoorden oefenen

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

doden
Ik zal de vlieg doden!

stoppen
De vrouw stopt een auto.

missen
Hij mist zijn vriendin erg.

eisen
Hij eist compensatie.
