Woordenlijst
Kannada – Werkwoorden oefenen

wachten
We moeten nog een maand wachten.

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

drinken
Ze drinkt thee.

eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.

pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
