Woordenlijst
Kannada – Werkwoorden oefenen

trainen
De hond wordt door haar getraind.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.

verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

wassen
De moeder wast haar kind.

produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
