Woordenlijst
Kannada – Werkwoorden oefenen

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

repareren
Hij wilde de kabel repareren.

sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

weigeren
Het kind weigert zijn eten.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.

overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

vragen
Hij vraagt haar om vergeving.

naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.

drukken
Hij drukt op de knop.
