Woordenlijst
Kannada – Werkwoorden oefenen

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

trouwen
Het stel is net getrouwd.

voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

geloven
Veel mensen geloven in God.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
