Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

drukken
Hij drukt op de knop.

missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.

betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.

leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

uitkomen
Wat komt er uit het ei?

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
