Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

meekomen
Kom nu mee!

onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

bedekken
Ze bedekt haar haar.

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.

dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
