Woordenlijst

이름붙이다

너는 몇 개의 국가의 이름을 부를 수 있니?

ileumbut-ida

neoneun myeoch gaeui guggaui ileum-eul buleul su issni?

noemen

Hoeveel landen kun je noemen?

철자하다

아이들은 철자하는 것을 배우고 있다.

cheoljahada

aideul-eun cheoljahaneun geos-eul baeugo issda.

spellen

De kinderen leren spellen.

생각하다

그녀는 항상 그를 생각해야 한다.

saeng-gaghada

geunyeoneun hangsang geuleul saeng-gaghaeya handa.

denken

Ze moet altijd aan hem denken.

극복하다

운동선수들은 폭포를 극복한다.

geugboghada

undongseonsudeul-eun pogpoleul geugboghanda.

overwinnen

De atleten overwinnen de waterval.

타다

아이들은 자전거나 스쿠터를 타는 것을 좋아한다.

tada

aideul-eun jajeongeona seukuteoleul taneun geos-eul joh-ahanda.

rijden

Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

느리게 가다

시계가 몇 분 느리게 간다.

neulige gada

sigyega myeoch bun neulige ganda.

achterlopen

De klok loopt een paar minuten achter.

청소하다

그녀는 부엌을 청소한다.

cheongsohada

geunyeoneun bueok-eul cheongsohanda.

schoonmaken

Ze maakt de keuken schoon.

제공하다

휴가객을 위해 해변 의자가 제공된다.

jegonghada

hyugagaeg-eul wihae haebyeon uijaga jegongdoenda.

voorzien

Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

차다

그들은 차길 좋아하지만, 탁구에서만 그렇다.

chada

geudeul-eun chagil joh-ahajiman, taggueseoman geuleohda.

schoppen

Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

제공하다

셰프가 오늘 우리에게 직접 음식을 제공한다.

jegonghada

syepeuga oneul uliege jigjeob eumsig-eul jegonghanda.

bedienen

De chef bedient ons vandaag zelf.

채팅하다

그는 이웃과 자주 채팅합니다.

chaetinghada

geuneun iusgwa jaju chaetinghabnida.

kletsen

Hij kletst vaak met zijn buurman.

여행하다

우리는 유럽을 여행하는 것을 좋아한다.

yeohaenghada

ulineun yuleob-eul yeohaenghaneun geos-eul joh-ahanda.

reizen

We reizen graag door Europa.