Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.

verbranden
Je moet geen geld verbranden.

bespreken
Ze bespreken hun plannen.

samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

smaken
Dit smaakt echt goed!
