Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
