Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

genieten
Ze geniet van het leven.

overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

smaken
Dit smaakt echt goed!

binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
