Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.

bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

bestrijden
De brandweer bestrijdt het vuur vanuit de lucht.

melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
