Woordenlijst
Koreaans – Werkwoorden oefenen

belonen
Hij werd beloond met een medaille.

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

branden
Er brandt een vuur in de open haard.

out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
