Woordenlijst
Koerdisch (Kurmanji) – Werkwoorden oefenen

ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.

schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?

doen
Dat had je een uur geleden moeten doen!

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.
