Woordenlijst

Lets – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/125116470.webp
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/89084239.webp
verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/102049516.webp
verlaten
De man vertrekt.
cms/verbs-webp/57248153.webp
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
cms/verbs-webp/84943303.webp
zich bevinden
Er bevindt zich een parel in de schelp.
cms/verbs-webp/113415844.webp
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/104135921.webp
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppen
De vrouw stopt een auto.