Woordenlijst
Lets – Werkwoorden oefenen

bezoeken
Ze bezoekt Parijs.

beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

staan
De bergbeklimmer staat op de top.

terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.

verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

dansen
Ze dansen verliefd een tango.
