Woordenlijst
Lets – Werkwoorden oefenen

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

willen
Hij wil te veel!

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
