Woordenlijst
Lets – Werkwoorden oefenen

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

vormen
We vormen samen een goed team.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
