Woordenlijst
Macedonisch – Werkwoorden oefenen

stoppen
Hij stopte met zijn baan.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

verbazen
Ze was verbaasd toen ze het nieuws ontving.

veranderen
Het licht veranderde in groen.

overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.

drinken
Ze drinkt thee.

belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

weggeven
Ze geeft haar hart weg.

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
