Woordenlijst
Macedonisch – Werkwoorden oefenen

missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

kijken
Ze kijkt door een gat.

voeden
De kinderen voeden het paard.

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.

teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
