Woordenlijst
Malayalam – Werkwoorden oefenen

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

liggen
Ze waren moe en gingen liggen.

uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.

genieten
Ze geniet van het leven.

toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
