Woordenlijst

Maleis – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/47737573.webp
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
cms/verbs-webp/123834435.webp
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/47225563.webp
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/87994643.webp
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/75508285.webp
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/82095350.webp
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/110322800.webp
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/119913596.webp
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/32312845.webp
uitsluiten
De groep sluit hem uit.
cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/118868318.webp
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.