Woordenlijst

Maleis – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/116877927.webp
inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.
cms/verbs-webp/118253410.webp
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/5135607.webp
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/127720613.webp
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/113966353.webp
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/121820740.webp
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.