Woordenlijst
Noors – Werkwoorden oefenen
![cms/verbs-webp/121264910.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/121264910.webp)
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
![cms/verbs-webp/129235808.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/129235808.webp)
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
![cms/verbs-webp/67955103.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/67955103.webp)
eten
De kippen eten de granen.
![cms/verbs-webp/117311654.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/117311654.webp)
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
![cms/verbs-webp/18473806.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/18473806.webp)
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
![cms/verbs-webp/109766229.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/109766229.webp)
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
![cms/verbs-webp/117890903.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/117890903.webp)
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
![cms/verbs-webp/104818122.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/104818122.webp)
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
![cms/verbs-webp/101945694.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/101945694.webp)
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
![cms/verbs-webp/55119061.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/55119061.webp)
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
![cms/verbs-webp/53284806.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/53284806.webp)
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
![cms/verbs-webp/123179881.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/123179881.webp)