Woordenlijst
Noors – Werkwoorden oefenen
![cms/verbs-webp/111615154.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/111615154.webp)
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
![cms/verbs-webp/115373990.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/115373990.webp)
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
![cms/verbs-webp/96531863.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/96531863.webp)
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
![cms/verbs-webp/119235815.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/119235815.webp)
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
![cms/verbs-webp/19351700.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/19351700.webp)
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
![cms/verbs-webp/27564235.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/27564235.webp)
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
![cms/verbs-webp/110322800.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/110322800.webp)
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
![cms/verbs-webp/47969540.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/47969540.webp)
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
![cms/verbs-webp/80332176.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/80332176.webp)
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
![cms/verbs-webp/82095350.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/82095350.webp)
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
![cms/verbs-webp/117890903.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/117890903.webp)
antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
![cms/verbs-webp/109657074.webp](https://www.50languages.com/storage/cms/verbs-webp/109657074.webp)