Woordenlijst
Noors – Werkwoorden oefenen

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

springen
Hij sprong in het water.

duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.

binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

schrijven
Hij schrijft een brief.

bedekken
Ze bedekt haar haar.

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.

voelen
Ze voelt de baby in haar buik.

begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
