Woordenlijst

Noors – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/43100258.webp
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/97335541.webp
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/104135921.webp
binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.
cms/verbs-webp/15441410.webp
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/123953850.webp
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/112286562.webp
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/106787202.webp
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
cms/verbs-webp/132030267.webp
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
cms/verbs-webp/41935716.webp
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/65199280.webp
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.