Woordenlijst
Punjabi – Werkwoorden oefenen

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

aanzetten
Zet de TV aan!

toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.

nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.

wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
