Woordenlijst
Punjabi – Werkwoorden oefenen

vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.

verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
