Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

uitkomen
Wat komt er uit het ei?

ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

uitspringen
De vis springt uit het water.

bespreken
Ze bespreken hun plannen.

brengen
De koerier brengt een pakketje.

laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
