Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

durven
Ik durf niet in het water te springen.

eten
Wat willen we vandaag eten?

denken
Je moet veel denken bij schaken.

bereiden
Ze bereidt een taart.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.
