Woordenlijst
Pools – Werkwoorden oefenen

doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?

delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

meerijden
Mag ik met je meerijden?

gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!

proeven
De chef-kok proeft de soep.

onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
