Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.

houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.

voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.

vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

reizen
We reizen graag door Europa.

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
