Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

mengen
Ze mengt een vruchtensap.

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

missen
De man heeft zijn trein gemist.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.

liggen
Ze waren moe en gingen liggen.

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
