Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

belonen
Hij werd beloond met een medaille.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.

wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

wakker worden
Hij is net wakker geworden.

serveren
De ober serveert het eten.

brengen
De bezorger brengt het eten.
