Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.

sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.

nemen
Ze moet veel medicatie nemen.

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

stoppen
Hij stopte met zijn baan.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.

beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

doorrijden
De auto rijdt door een boom.
