Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

missen
De man heeft zijn trein gemist.

aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

eten
De kippen eten de granen.

onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.

terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

voelen
Hij voelt zich vaak alleen.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
