Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

importeren
We importeren fruit uit veel landen.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

bedekken
De waterlelies bedekken het water.

houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.

smaken
Dit smaakt echt goed!

onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
