Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.

durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.

duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

voeden
De kinderen voeden het paard.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

trainen
De hond wordt door haar getraind.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
