Woordenlijst
Portugees (PT) – Werkwoorden oefenen

wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.

beperken
Moet handel worden beperkt?

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

activeren
De rook activeerde het alarm.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.

wakker worden
Hij is net wakker geworden.

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
