Woordenlijst
Portugees (BR) – Werkwoorden oefenen

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.

beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.

denken
Ze moet altijd aan hem denken.

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.

beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
