Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.

branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

brengen
De bezorger brengt het eten.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.

uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
