Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

activeren
De rook activeerde het alarm.

ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

belonen
Hij werd beloond met een medaille.

schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

uitsluiten
De groep sluit hem uit.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.

helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
