Woordenlijst
Roemeens – Werkwoorden oefenen

schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.

vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

sturen
Ik stuur je een brief.

branden
Er brandt een vuur in de open haard.
