Woordenlijst
Russisch – Werkwoorden oefenen

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.

weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.

verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.

stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!

bedekken
De waterlelies bedekken het water.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
