Woordenlijst
Russisch – Werkwoorden oefenen

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

binnenkomen
Hij komt de hotelkamer binnen.

genieten
Ze geniet van het leven.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.

veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

kussen
Hij kust de baby.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
