Woordenlijst
Russisch – Werkwoorden oefenen

openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.

versturen
Ze wil de brief nu versturen.

openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.

weggeven
Ze geeft haar hart weg.

verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.

uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

willen
Hij wil te veel!
