Woordenlijst

Slovaaks – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/21529020.webp
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/113842119.webp
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/59552358.webp
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/99169546.webp
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/105934977.webp
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/86064675.webp
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/119501073.webp
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!