Woordenlijst
Slovaaks – Werkwoorden oefenen

houden
Je mag het geld houden.

afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.

vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?

worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

beschermen
De moeder beschermt haar kind.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
