Woordenlijst
Sloveens – Werkwoorden oefenen

verslaan
Hij versloeg zijn tegenstander in tennis.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.

terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

omgaan
Men moet met problemen omgaan.

een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
