Woordenlijst
Sloveens – Werkwoorden oefenen

voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

spellen
De kinderen leren spellen.

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?

uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
