Woordenlijst
Sloveens – Werkwoorden oefenen

stoppen
De vrouw stopt een auto.

oefenen
De vrouw beoefent yoga.

missen
De man heeft zijn trein gemist.

luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.

uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.

bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

beginnen
School begint net voor de kinderen.
